Pagina's

zondag 8 maart 2020

Koos, de verdrietige Tijger!

Ergens in een jungle ver van hier,
Woont een heel lief en heel gevoelig dier.
Hij heeft zwarte strepen en een oranje vacht,
En als je hem zou knuffelen, voelt hij heerlijk zacht.

Zijn roepnaam van de andere dieren is IJzersterke Koos,
En dat maakt hem vaak heel erg verdrietige en boos.
Want zijn naam past echt niet bij hoe hij het liefste zou willen zijn,
En daarom doet dat stukje ‘ijzersterke’ hem heel vaak pijn.

Koos is namelijk normaal gesproken een hele sterke tijger
En in de jungle wordt hij dan ook gezien als echte, sterke krijger.
Iedereen denkt altijd maar: Koos is stoer, dapper en taai!
En heeft scherpe tanden en klauwen als een haai!

Maar Koos voelt zich helemaal niet zo stoer en dapper
Hij voelt zich eigenlijk elke dag een beetje slapper.
Soms druipt er zelfs water over zijn gestreepte gezicht,
En lijkt het of het donker wordt in plaats van licht.

Van buiten lijkt hij sterk, maar van binnen voelt hij zich slap.
Hij is dan wel een Tijger, maar zijn benen voelen als pap.
Hij is bang en sip en weet niet goed waarom of waarvoor.
En dan glippen er tussen zijn wimpers, waterdruppels door.

Koos is het beu om altijd stoer en sterk te moeten zijn.
Want als je van binnen verdrietig bent, is dat echt niet fijn!
Hij zou net als iedereen af en toe willen (en) mogen huilen,
En zich niet steeds achter zijn stoere Tijger-zijn te hoeven verschuilen.

En dus nam Koos een dapper besluit!
En riep: Vanaf nu is het over en uit!
Hij huilt als hij dat zo voelt en denkt dat hij dat moet,
En wie dat niet snapt, wordt voortaan met een brul begroet!

Suzanne 29-2-2020


woensdag 14 januari 2015

Sissy, de slissende slang!

Dit is Sissy en zij is een slang.
En Sissy is echt voor niemand bang!
Sissy is vrolijk en lacht altijd!
Nooit raakt Sissy haar goede humeur kwijt.

En toch is er nóg iets wat bijzonder aan Sissy is.
Ja, echt waar, er was tóch een beetje iets mis.
En dan bedoel ik niet de vlekken op Sissy's huid.
En ook niet haar ogen, al steken die wel een beetje uit.

Maar Sissy heeft een klein spraakgebrek,
Ik hoor je denken: dat kan ook niet anders met zo'n bek.
Maar het lag écht niet aan Sissy's gespleten tong, dat geslis.
Naast die tong was er nog iets anders mis.

Sissy had al heel veel dokters gezien en gesproken,
Maar geen van hen had het raadsel tot nu doorbroken.
Ze wisten niet waarom Sissy zo bleef slissen,
En naar de werkelijke reden bleef het gissen.

Maar Sissy trok zich er niks van aan,
En liet zich er niet door uit het veld slaan.
Ze bleef lachen en sliste er vrolijk op los,
En kronkelt nog altijd door het bos.

Dus loop je door het bos of gras en zie je een slissende, lachende slang,
Denk dan aan dit verhaaltje en wees niet te bang!
Maar houd afstand zodat je zeker weet dat je je niet vergist!
Want niet iedere slang is lieve Sissy, maar wel elke slang slist!

Januari 2015

dinsdag 13 januari 2015

Jos: de eekhoorn met het roze strikje

Er was eens een eekhoorntje, dat woonde in het bos.
Het klinkt misschien gewoontjes, maar zijn naam was Jos.
Zijn naam was misschien gewoontjes, maar Jos was dat niet!
Eigenlijk was hij heel bijzonder, bijzonderder dan Jos vind je eekhoorntjes niet!

Jos had bijvoorbeeld altijd honger, altijd trek!
Had hij net zijn eten op, dan wilde hij meteen weer een snack!
De hele dag at hij en duwde hij zijn wangetjes vol,
Maar hoeveel hij ook at, zijn buikje werd nooit te bol.

De andere eekhoorntjes waren daarom best een beetje jaloers op hem,
Dus ze kletsten over hem en als hij in de buurt kwam dan dempten ze hun stem.
Dan spraken ze zachtjes, zodat Jos het niet kon horen....
Maar daar hadden ze het mis, want Jos had ook nog eens supersonisch goede oren!

Hij kon alles horen, wat iedereen zei.
Of iemand nou ver weg was, of heel dichtbij.
Hij hoorde de mensen, de dieren en zelfs de blaadjes aan de bomen.
Er was geen geluid op aarde dat aan de oren van Jos kon ontkomen.

Maar Jos deed steeds of hij de andere eekhoorntjes niet hoorde.
En hij ging door met nootjes zoeken en deed alsof hij zich nergens aan stoorde.
Hij liep rond door het bos, kijkend en zoekend naar nootjes op de grond,
En als er andere eekhoorntjes waren dan had Jos een grote glimlach om zijn mond.

Maar diep van binnen had Jos eigenlijk best veel verdriet en pijn,
Want hij had het gevoel dat hij niet zichzelf kon zijn.
Jos was geboren in het lijf van een eekhoorntjes jongeman.
Ja en? Hoor ik je denken, wat is nou het probleem dan?

Het probleem is nogal moeilijk, maar ik zal het je proberen uit te leggen,
Jos vertelt het zelf niet zo vaak, hij vindt het moeilijk om te zeggen.
Als je Jos echt zou kennen, dan zou je weten dat hij zich eigenlijk een meisje voelt.
Maar hoe kan dat nou? Hoe is dat nou weer bedoeld?

Jos heeft het gevoel dat hij een meisje is en dat meent hij écht.
Het is niet zomaar een grapje, of iets dat hij zomaar zegt.
Hij weet het, hij voelt het, maar uitleggen kan hij het niet.
Het is iets dat je weet, niet iets dat je ziet.

Toen Jos dit voor het eerst tegen zijn papa en mama zei, keken ze hem heel lang aan.
Jos was bijna bang, dat ze nooit meer aan het praten zouden slaan.
Maar toen zei mama met een zucht: "weet je het zeker lieve Jos?"
En papa vroeg: "het is toch niet omdat iemand je pest hier in het bos?"

Maar Jos moest huilen en legde uit hoe het voor hem zat,
Dat hij in plaats van stoere broeken en petten, liever jurkjes en strikken had.
Dat hij niet hield van in de bomen klimmen en kattenkwaad uithalen,
Maar veel meer van kletsen en giechelen en de meiden met hun verhalen!

Papa en mama namen Jos mee naar een eekhoorn psycholoog,
Die na heel veel praten met Jos aan mama en papa vertelde dat Jos dit niet uit zijn duim zoog.
Hij had dan wel het lijf van een eekhoornman,
Maar bij zijn hersenen was daar geen sprake van!

Zijn hersenen leken meer op die van een eekhoornvrouw,
En daardoor kwam het dat zijn hoofd eekhoornvrouwtjes dingen wou.
Papa en mama begrepen het toen,
En Jos mocht toen een aantal dingen anders gaan doen.

Vanaf dat moment besloot Jos dat hij klein ging beginnen!
En hij kocht een mooi lintje van roze linnen.
Daarvan maakte hij een mooie strik voor in zijn haar.
En sindsdien draagt hij dat en niemand kijkt er echt naar!

Voor Jos is dit voorlopig even genoeg,
Maar de psycholoog had ook gezegd: "het is nog vroeg.
Het kan zijn dat je straks helemaal als een eekhoornmeisje wil leven
Als dat zo is, bel me dan even."

Maar Jos weet niet of dat nodig gaat zijn.
Voorlopig voelt hij zich wel weer even fijn.
Hij loopt gewoon weer glimlachend door het bos, tussen de bomen
En laat alles gewoon op zich af komen.

En iedereen die om Jos lacht, die is gewoon stom,
Jos probeert zichzelf te zijn en wie dat niet snapt is dom.
We zijn allemaal anders, maar toch allemaal gelijk.
Van buiten zijn we anders, van binnen zijn we allemaal even rijk!

januari 2015

zaterdag 11 mei 2013

Olifant gaat naar het strand!

Er was eens een knotsgekke Olifant
die wilde dolgraag een dagje naar het strand.
Ze wilde in de zon gaan bakken,
om zo een lekker kleurtje te pakken!

Het plan was snel bedacht,
maar nu nog in de praktijk gebracht.
Want voor je naar het strand kunt gaan,
moet je eerst wat dingetjes in gaan slaan!

Zonnebrand, heel belangrijk, tegen de stralen van de zon,
Olifant wou het liefste dat ze zonder kon.
Maar ze heeft nogal last van een gevoelige huid,
dus goed insmeren, maakt nogal wat uit!

Een handdoek om op te liggen of te zitten,
maar wel goed uitkijken, dat je niet in de zon gaat liggen pitten!
Want voor Olifant het dan doorheeft,
is ze, door de zon, zo rood als een kreeft!

En misschien wel het belangrijkste van allemaal,
anders sta je zo voor paal,
mooie gekleurde badkledij,
een zwembroek, met een bovenstukje erbij!

Olifant zat  maar te denken en te kniezen,
ze vond het moeilijk om te kiezen!
Werd het geel of werd het groen?
Of moest ze nóg iets anders doen?

Uiteindelijk koos ze er een met roze stippen,
en smeerde dezelfde kleur op haar wangen en lippen!
Tenslotte nog een zonnebril,
nu had ze wat ze wil!

En dus ging ze naar het strand,
met een volle picknickmand.
En af en toe nam ze een duik in het koele, verfrissende water
en zo werd het vanzelf steeds later.

En door zich steeds opnieuw weer in te smeren, was ze dit keer niet verbrand
En ze had nu ook een lege picknickmand
Dus aan het einde van deze lange, zonnige dag,
ging Olifant naar huis met op haar gezicht een grote glimlach!

februari 2011

woensdag 1 augustus 2012

Beer is ziek !

Zomaar midden in de nacht,
Totaal onverwacht,
Voelde Beer zich niet zo lekker,
Dat vond hij maar niks, en baalde als een stekker.

Hij moest heel erg hoesten en zijn keel deed pijn,
En ook als hij moest slikken, dan voelde dat niet fijn.
Hij maakte zich zorgen en voelde zich naar,
Want ook zijn buik en hoofd deden raar.

Zijn buik deed zeer en voelde helemaal niet meer zo plat,
En dat terwijl hij nauwelijks eten op had!
En dan zijn hoofd, wat was daar nou toch mee aan de hand?
Het voelde aan als een zak vol met zand!

Soms had hij het ineens heel erg heet,
En dan kon hij bijna zwemmen in zijn eigen zweet!
Maar zomaar ineens lag hij dan weer te rillen,
En had hij hele koude armen, benen en billen!

Mamabeer werd wakker en kwam naar zijn bed,
Ze had er speciaal haar bril voor opgezet.
Maar ook zonder bril had Mamabeer het kunnen weten,
Want Beer lag niet voor niks zo te zweten!

Ze kwam terug en stopte een stokje in Beers mond
En toen ze er na een tijdje op keek zei ze: dat is niet gezond!
Je hebt koorts, mijn lieve kleine Beer,
En volgens mij doet je keel ook heel erg zeer?

Beer knikte en Mamabeer liep even weg,
Maar niet voor lang hoor, wat denk je wel zeg!
Ze kwam terug met een pleister, en een glas warme melk met honing
En Beer voelde zich net een Koning!

Hij kreeg nooit drinken in zijn bed,
Dus dit was eigenlijk dolle pret!
Maar daarvoor voelde hij zich net niet goed genoeg,
Misschien ging het wel beter: morgenvroeg.

Mamabeer stopte hem goed onder de wol,
En gaf hem een kus op zijn warme bol.
Beer viel in slaap, zoals Mamabeer hem had gezegd,
En de volgende ochtend, voelde hij zich minder slecht!




(25 juli 2012)

dinsdag 24 juli 2012

Het kleine witte hondje en zijn bot


Er was eens een kleine witte hond
Die zijn baasjes maar heel gemeen vond.
Elke dag zat hij maar te mokken,
Want ze gaven hem vieze droge brokken!

Dat vond hij niks, en ook al niet eerlijk.
De etensblikjes van de buurhond, die roken pas heerlijk!
En niet alleen kreeg dat beest lekkerder blikjesvoer,
Hij kreeg ook elke week een bot, zo schepte hij op, was dat nou niet stoer?

Het kleine witte hondje kon het niet langer meer verdragen.
Hij was zó jaloers..... En dat bleef maar aan hem knagen.
Maar toen, op een ochtend kreeg hij een briljant idee.
En hij ging snel op pad, helemaal tevree.

Hij wandelde en slenterde door de drukke stad
En snuffelde af en toe eens aan een struik of een blad.
En als hij de straat oversteken moest, keek hij eerst goed om zich heen,
Want onder een auto komen, dat wilde hij niet, oh neen!

Plotseling was hij daar waar hij wilde zijn:
Een heel groot dierenwinkel magazijn.
Zo'n zaak is echt om een feestje te vieren,
Het is zoiets als een snoepwinkel maar dan voor dieren!

Hij nam een karretje en liep door de schuifdeuren
En meteen werd hij omringd door de lekkerste geuren.
Hij volgde zijn neus tot in gangpad vijf
En daar sprongen zijn ogen van blijdschap bijna uit zijn lijf!

Even wist hij niet wat hij moest kiezen,
Maar dit was niet het moment om te kniezen.
Tenslotte koos hij het grootste bot van het gangpad uit,
En liep tevreden, met zijn gevulde karretje, naar de kassa met zijn buit.

Hij rekende af en ging vliegensvlug,
Als een hazewind naar zijn baasjes terug.
Voor het huis van de buurhond bleef hij expres even staan,
En om te pesten belde hij ook nog even aan!

De buurhond deed open en zag de enorm grote buit
En barstte toen heel hard in snikken uit.
Nu waren de rollen eens omgekeerd,
En de buurhond had zijn lesje wel geleerd.

Nooit schepte hij meer op over zijn eten of een bot,
Want inmiddels schaamde hij zich rot.
Hoe had hij ooit zo flauw tegen het witte hondje kunnen doen?
Plagen is niet leuk, want als ze je terugpakken voel je je een oen!

Dus de buurhond bood het witte hondje zijn excuses aan,
En zo waren alle vervelende dingen weer van de baan!




donderdag 28 juni 2012

Een zonnige dag in de wei!


Ergens in de zon, midden in een wei,
Lagen drie konijntjes op een rij.
De eerste was bruin, de tweede gevlekt en de derde zwart.
Ze waren allemaal uniek en allemaal apart.

Ze lagen even van de zon te genieten,
Want het kon elk moment weer gaan gieten.
En terwijl ze daar rustig lagen te luieren,
kwam er een vierde konijntje aankuieren.

Hij vroeg: is er toevallig nog een plekje voor mij?
“Nee”, riepen de drie in koor: “jij mag er niet bij!”
“Jij lijkt niet op een echt konijn met je hang oren,
Denk maar niet dat je bij ons mag horen!”

Het konijntje ging een beetje verderop liggen en voelde zich naar,
Waarom deden die andere konijntjes nou toch zo raar?
Was hij echt zo vreemd en zo anders als de rest?
Hij werd wel vaker met zijn hang oren gepest!



Freddy, de gele mangoest had het gehoord
En riep: “Hé, suffe konijnen , jullie zijn gestoord!”
“Die hang oor, dat is ook  gewoon maar een konijn,
jullie zijn jaloers omdat jullie oren niet zo mooi zijn!



Ook Jacob de wijze uil keek op de konijnen neer,
En sprak: “doen jullie het nu alweer?”
“Jullie werken je weer flink in de nesten,
De afspraak, nee de regel was: jullie zouden niemand meer pesten!”

“Dus vooruit hup hup, schuif eens een beetje op,
Anders geef ik je behoorlijk op je harige kop!”
De konijntjes zuchtten en schoven wat dichter bij elkaar.
Hang oor kon erbij en zo lagen ze nu dus met zijn vieren daar!



Het Nijlpaard dat verderop in het water lag,
Zag de konijntjes schuiven en wist niet wat hij zag!
Hij moest dan ook vreselijk hard lachen, brullen en gieren,
want het zag er toch ook wel grappig uit zo met zijn vieren!




Het werd weer rustig in de zonnige wei,
Want de konijntjes wisten: pesten dat is er niet meer bij!
En zo ging de zon onder en eindigde de dag,
En alle dieren hadden pret, door Nijlpaards aanstekelijke lach.