Lagen drie konijntjes op een rij.
De eerste was bruin, de tweede gevlekt en de derde zwart.
Ze waren allemaal uniek en allemaal apart.
Ze lagen even van de zon te genieten,
Want het kon elk moment weer gaan gieten.
En terwijl ze daar rustig lagen te luieren,
kwam er een vierde konijntje aankuieren.
“Nee”, riepen de drie in koor: “jij mag er niet bij!”
“Jij lijkt niet op een echt konijn met je hang oren,
Denk maar niet dat je bij ons mag horen!”
Het konijntje ging een beetje verderop liggen en voelde zich naar,
Waarom deden die andere konijntjes nou toch zo raar?
Was hij echt zo vreemd en zo anders als de rest?
Hij werd wel vaker met zijn hang oren gepest!
En riep: “Hé, suffe konijnen , jullie zijn gestoord!”
“Die hang oor, dat is ook gewoon maar een konijn,
jullie zijn jaloers omdat jullie oren niet zo mooi zijn!”
jullie zijn jaloers omdat jullie oren niet zo mooi zijn!”
En sprak: “doen jullie het nu alweer?”
“Jullie werken je weer flink in de nesten,
De afspraak, nee de regel was: jullie zouden niemand meer pesten!”
“Dus vooruit hup hup, schuif eens een beetje op,
Anders geef ik je behoorlijk op je harige kop!”
De konijntjes zuchtten en schoven wat dichter bij elkaar.
Hang oor kon erbij en zo lagen ze nu dus met zijn vieren daar!
Zag de konijntjes schuiven en wist niet wat hij zag!
Hij moest dan ook vreselijk hard lachen, brullen en gieren,
want het zag er toch ook wel grappig uit zo met zijn vieren!
want het zag er toch ook wel grappig uit zo met zijn vieren!
Want de konijntjes wisten: pesten dat is er niet meer bij!
En zo ging de zon onder en eindigde de dag,
En alle dieren hadden pret, door Nijlpaards aanstekelijke lach.