Pagina's

zondag 27 november 2011

Het kale Egeltje

Er was eens een Egeltje, het is werkelijk waar,
die verloor in één nacht tijd, al zijn haar!
Nou ja haar... dat klopt natuurlijk niet helemaal,
maar feit is, hij was ineens helemaal kaal!

Al zijn stekeltjes vielen er uit,
van zijn staartje tot aan zijn spitse snuit.
Er was geen stekeltje meer te bekennen.
Het was best vreemd, best wel wennen.

Iedere keer wanneer hij in de spiegel keek,
werd hij een beetje sip en ook een beetje bleek.
Hij vond het maar lelijk, saai en raar,
en wilde eigenlijk weer een hele bos met haar!

En dus ging hij naar de winkel voor een pruik.
Hij voelde de zenuwen dansen in zijn buik.
Hij wist niet goed wat hij wilde: bruin, zwart of blond,
kort of juist heel lang, tot op zijn kont.

Hij zette de ene na de andere op,
maar dat voelde maar raar zo op zijn kop.
Hij had het gevoel dat het niet bij hem hoorde,
en dat zo'n pruik hem eigenlijk alleen maar stoorde.

En dus liep hij opgelucht weer terug naar zijn huis
en zette een ketel water op het fornuis.
Hij maakte voor zichzelf een lekker kopje thee
en nam nog een koekje of twee.

Toen ging hij opnieuw voor de spiegel staan
en staarde zijn eigen spiegelbeeld aan.
En ineens gingen zijn gedachten heel erg snel,
want wat hij in de spiegel zag, beviel hem wel.

Er zijn zoveel Egeltjes op deze aarde,
en allemaal zijn ze van heel veel waarde.
Ze lijken allemaal op elkaar,
hebben allemaal hetzelfde haar!

Allemaal hebben ze stekels die prikken en pijn doen
en altijd zitten hun stekels keurig in fatsoen.
Maar met zijn kale huidje was hij eigenlijk wel heel speciaal.
En nu was hij het bijzonderste Egeltje van allemaal!

Het Egeltje was niet  langer meer sip,
hij voelde zich eigenlijk best wel hip!
Hij gaat weer lekker met zijn vrienden op stap,
en voelt zich hartstikke knap!



De Olifant op het strand

Een hele dikke Olifant,
lag te zonnen op het strand.
In zijn kanariegele zwembroek.
op een pimpelpaarse handdoek.

De Olifant vond de zon heel erg fijn,
en 'pakte' elk straaltje zonneschijn.
Tot 's avonds laat, vanaf 's ochtends heel vroeg,
de Olifant kreeg van de zon maar geen genoeg!


De Olifant hield niet van insmeren met zonnebrand,
dat maakte hem plakkerig, zo in het zand.
Dan voelde hij zich glibberig en glad,
vandaar dat hij dat spul liever niet op zich had.

Maar als je je in de zon niet wil insmeren,
dan zal de zon zelf, je wel een lesje leren!
Hij kleurt je rood als een tomaat,
en geeft je een gevoel alsof je in brand staat!

De Olifant vond dit maar onzin
en hield voet bij stuk en smeerde zich niet in!
's Avonds laat was hij rood verbrand!
En alles deed pijn door die zonnebrand:

Als hij zijn dikke teen bewoog,
of knipperde met zijn linkeroog.
Als hij ook maar één pasje verzet:
Het was gedaan met alle zonne pret!

De Olifant was niet meer zo blij,
hij voelde zich een stuk minder vrij.
Voortaan smeerde hij zich wel degelijk in!
Want in zoveel pijn heeft hij NOOIT meer zin!


Aart, de bij met hooikoorts!

Er was eens een kleine, zwart-gele Bij,
die was weer eens helemaal niet blij.
Zijn naam was heel simpel, hij heette Aart,
en zijn niet-blij-zijn, begon ieder jaar ongeveer in maart.

Wat was er met arme Aart aan de hand?
Waarom zoemde hij niet blij door het land?
Wat was er met hem loos?
dat hij zijn huisje in plaats van het luchtruim verkoos?

Aart was een Werkbij, had ik dat al verteld?
dat betekent dat hij stuifmeel moet verzamelen op het veld.
Maar stuifmeel, dat was Aarts grootste last,
want Aart, had van hooikoorts last!

Dus van stuifmeel moest hij snotteren, niezen en hoesten
en in plaats van werken, zat hij steeds maar op de grond te proesten.
Hooikoorts is voor niemand fijn,
maar zeker niet als je een Werkbij moet zijn!

En dus voelde Aart zich helemaal niet blij,
want met hooikoorts, voelde hij zich geen echte Bij!
Hij is vanmorgen dan ook bij de dokter geweest
en die hoopt dat Aart ooit nog eens geneest!

Maar voor nu heeft de dokter Aart even pilletjes gegeven
zodat Aart deze lente weer kan overleven.
Hij heeft nu ietsje minder last
en zit niet meer de hele dag in zijn huisje vast!

Hij vliegt en zoemt weer in het rond
en soms, als hij niezen moet, landt hij even veilig op de grond.
Zijn klachten zijn nu minder dan voorheen
en dat houdt Aart op de been!



Het muisje op de maan

Er was eens een muisje, lief, schattig en klein,
dat oh zo graag een stukje groter zou willen zijn.
Wat zeg ik, een stukje, nee, dat is niet waar,
Als ik dat zeg, dan onderdrijf ik de boel zwaar!

Het muisje wilde een volwassen muis zijn,
want dat leek hem ontzettend fijn!
Altijd maar doen waar hij zin in had:
nooit meer groenten eten, maar altijd patat!

Altijd laat naar bed en nooit meer vroeg op,
en een dieet van popcorn, cola en drop!
Ja, dat leek het muisje wel wat.
Hij was al papa en mama's regels méér dan zat!

Maar als hij ze dat vertelde, dan lachten ze hem uit.
"Droom jij maar lekker verder, jij kleine schavuit!
Jij moet eerst nog heel veel dingen leren
en daarnaast nog een heleboel studeren!"

"Weet je eigenlijk al wat je later worden wil?"
En het muisje sloeg een keiharde niet-muiselijke gil.
"Ja natuurlijk weet ik dat!
het antwoord op die vraag is makkelijk zat!"

"Als ik groot ben, wil ik geen gewone baan,
als ik groot ben, dan ga ik naar de maan!
Daar word ik dan astronaut,
en wat jullie daarvan denken laat me koud!"

Papa en mama kwamen van het lachen niet meer bij
maar het muisje hield voet bij stuk, en bleef erbij!
Hij zou iedereen doen verbazen
en van hun sokken doen blazen!

Maar tot het zover zou zijn,
droomde het muisje fijn.
Over zijn huisje op de maan
en de allermooiste droombaan!

Want hij liet de moed niet in zijn schoenen zakken
en liet zijn droom door niemand afpakken.
Want hij wist dat hij door hard te werken en te blijven dromen
Hij ooit op een dag, op de maan zou komen!


zaterdag 26 november 2011

Een kabouter in je hoofd!

Het gebeurde zomaar op een dag,
zonder dat Liesje het eigenlijk zag.
Ze slikte zomaar een kabouter in,
en dat was van alle ellende het begin.

De kabouter zat gewoon in een hap brood,
kabouters zijn nu eenmaal niet zo groot.
Vandaar dat Liesje hem niet kon ontdekken,
en hij naar binnen kon vertrekken.

Nu zit de kabouter in haar hoofd,
maar zo is er niemand die haar gelooft!
De kabouter zit in haar hoofd en schreeuwt,
of het nou zonnig is, regent of sneeuwt.

De kabouter roept steeds stoute dingen,
dan gaat Liesje heel hard zingen.
Want als ze maar hard genoeg herrie maakt,
weet ze zeker dat de kabouter moe raakt.

Dan is hij soms heel even stil,
en dat is precies wat Liesje wil.
Maar dat is nooit van lange duur,
dan begint hij weer opnieuw en kijkt zuur.

De kabouter heeft vaak een boze bui,
dan  noemt hij Liesje dom, zielig en vaak ook lui.
Dan scheldt en schreeuwt hij, leuk is dat niet,
en dat doet Liesje heel veel verdriet.

Soms moet Liesje ervan huilen,
en gaat ze bij papa en mama schuilen.
Maar als ze hen vertelt van de kabouter in haar hoofd,
dan ziet ze aan hun blikken, dat ze niet wordt geloofd.

Mama zegt dan: "kabouters bestaan niet mijn lieve kind,
Je moet zorgen dat je een écht vriendinnetje vindt."
En papa doet daar nog een schepje bovenop:
"zet die kabouter van je gewoon uit je kop!"

En zo voelt Lesje zich heel erg alleen,
maar dat vond de kabouter toch wel erg gemeen!
Hij was toch bij Liesje, wat zeurde ze nou??
En hij zei: "Je geeft me stank voor dank, terwijl ik heel veel van je hou!"

Liesje keek op van deze zin van de kabouterstem,
kwam deze zin echt, zeker weten van hem?
Zei hij nou dat hij van Liesje hield? Echt Waar?
Dat vond ze na al zijn pesterijen, toch best een beetje raar.

"Sorry kabouter, dat ik je iets belangrijks vraag,
maar ik wil een eerlijk antwoord graag.
Als je zegt dat je zoveel van mij houdt,
waarom doe je dan steeds zo stout?"

"Ik ben een leerling-kabouter en ik weet nog niet zo goed,
hoe ik meisjes zoals jij helpen moet.
Dus roep ik soms maar wat in het rond,
maar vaak denk ik: ik hield beter mijn mond!"

"Je wilt me dus helpen zeg je, maar waarom?"
"Dat weet ik nooit voor ik in iemands hoofd kom.
Wij kabouters worden naar iemands hoofd gestuurd,
als er problemen zijn in iemands buurt."

"Als kabouter moet ik dan gaan zoeken,
in alle gaatjes en in alle hoeken,
van jouw jonge meisjes brein,
wat bij jou het probleem zou kunnen zijn."

"Soms worden kindertjes gepest,
of zijn ze anders dan de rest.
Dan voelen ze zich alleen,
en dan gaat er dus soms een kabouter heen."

"Die kabouter denkt dan met het kindje mee,
en zo zijn ze met z'n twee.
Zo kunnen ze alle pestkoppen aan,
of samen aan het spelen gaan."

Zo raakte Liesje met de kabouter in gesprek,
en ze dacht: zo'n kabouter in mijn hoofd is nog niet zo gek!
we kunnen samen door het leven gaan
en ik zal nergens meer alleen voor staan!

Dus nu is de kabouter Liesjes kleine, grote vriend,
en dat hebben ze allebei wel verdiend.
Want ze hebben samen heel hard aan hun vriendschap gewerkt,
en dat heeft geholpen zoals je merkt!

Liesje is nooit meer alleen,
heeft altijd de kabouter om zich heen.
Ze spelen, lachen, ruziën en praten,
en Liesje hoopt dat hij haar nooit meer zal verlaten.

Ook papa en mama geloven Liesje nou.
Want dat is wat de kabouter graag wou.
Hij heeft via Liesje met papa en mama gepraat
en laten weten hoe het met hoofdkabouters er aan toegaat!

Papa en mama konden het eerst niet helemaal geloven,
maar ze moesten aan de kabouter beloven,
dat ze het toch zouden proberen,
want de kabouter kon ook papa en mama veel dingen leren.

De kabouter liet mama via Liesje weten,
wat ze nu toch verkeerd gedaan had met het eten.
Hij gaf haar een nieuw recept en een gouden tip,
en toen was mama overtuigd, in een wip!

Ook papa werd via Liesje door de kabouter van advies voorzien,
hij had problemen  met zijn schuurmachien,
De kabouter vertelde via Liesje de oplossing van het probleem stap voor stap,
en zo was ook papa overtuigd in één klap!

Ze vinden de kabouter nu eigenlijk wel fijn
en laten hem gewoon een onderdeel van het gezin zijn.
Want hij zit nu eenmaal in Liesjes hoofd,
en het maakt niet uit of niemand dat verder gelooft!

Want Liesje, papa en mama weten het heel zeker!
de kabouter verdient een drie dubbele beker.
Want hij helpt Liesje als het echt nodig mocht zijn,
en dat vindt het hele gezin gewoon fijn!


(geïnspireerd door het boek "een kabouter in je hoofd" van Christine Nöstlinger)



Anders is niet raar!

Ergens in een heel ver land,
woonde een dikke roze Olifant.
Hij woonde daar niet alleen,
maar had heel veel vriendjes om zich heen.

Een Slang, een Otter, en een Paard,
en ook een Zebra zonder staart.
Samen hadden ze dikke pret,
tot 's avonds laat nog in hun bed.

Geen van deze vrienden is gelijk.
Dat zie ik zo, als ik naar ze kijk!
De een is klein, de ander groot,
de een woont in de wei, de ander in de sloot.

Maar één ding hebben ze allemaal gemeen:
Als ze samen spelen, zijn ze nooit alleen!
Want al verschillen ze nog zoveel van elkaar,
Anders zijn, wil niet meteen zeggen: raar!

Want of je een Slang bent of een Olifant,
het gaat niet om de buitenkant.
De Olifant, de Slang, de Otter, de Zebra en het Paard,
Van binnen zijn we allemaal even veel waard!


woensdag 23 november 2011

Op zoek....





Er was eens een aapje, schattig en klein
die ervan baalde gescheiden van zijn familie te zijn.
Hij zocht in alle hoeken en in alle gaten,
maar had geen idee waar ze nu toch zaten.

Hij kwam Sissy tegen en vroeg het de oude wijze slang:
"nee", antwoordde deze, "ik heb ze niet gezien ben ik bang".
Hij liep verder naar het stoerste beest dat hij kon bedenken
en deze bediende het aapje op zijn wenken.


Hij vloog door de stad, in supersonische stand,
en toen dat niet hielp, zocht hij door het hele land.
Uiteindelijk vond hij verscholen onder een brug,
één van de verloren broertjes van het aapje terug!


Het aapje sprong een gat in de lucht !!!
De vogel vloog weg met zijn supersonische vlucht.
De broertjes zijn dolgelukkig en dat kun je duidelijk zien,
en wie weet, word jij het volgende slachtoffer van hun apenstreken misschien!


zaterdag 15 oktober 2011

Rudolf het rendier met de rode neus!

Alexander het beroemde rendier,
is een vreselijke klier.
Hij zit de andere rendieren heel vaak te pesten,
en soms slaat hij er zelfs wel eens een buiten westen!

Zijn lievelings pest doel is Rudolf, de stakker.
Hij is niet zo groot en sterk, gewoon, een beetje zwakker.
Daarom is het voor Alexander makkelijk zat,
wamt arme Rudolf, is het langzaamste van de hele stad.

En dus pest Alex hem keer op keer.
En is het een nieuwe dag, dan begint Alex gewoon wéér!
Rudolf werd er erg verdrietig van,
zo erg, dat hij er wel van huilen kan!

Al Rudolfs vriendjes lopen hard weg
als Alex aan komt lopen, nou zeg!
Ze zijn voor Alex net zo bang!
Voor je het weet jaagt Alexander hen zelf op stang!

En dus is het makkelijker voor hen om mee te pesten.
Zodat Alex allerlei nieuwe trucjes op Rudolf uit kan testen.
Ze pesten mee en doen tegen Rudolf heel erg stom,
Maar mee-pesten, is eigenlijk gewoon dom!

Op een dag was de woede van Alex weer groot.
Hij sloeg op Rudolfs neus en deze werd rood!
Rudolf moest huilen en vond het niet fijn,
waarom moest hij altijd het pispaaltje zijn?

De Kerstman kwam ook weer eens langs dit jaar.
En hij zag Alex en Rudolf vechten met elkaar.
Hij zag dat Alex Rudolf heel erg hard sloeg
en met harde stem riep hij: "En nu is het genoeg!"

"Wat denkl je dat je aan het doen bent, Alexander?
Waarom zoek je niet een sterkere tegenstander?
Waarom heb je het altijd op Rudolf gemunt?
Waarschijnlijk omdat je verder niemand aan kunt?"

Alex zijn ogen werden van verbazing groot
en vervolgens kleurden zijn wangen van schaamte rood.
Hij wist dat de Kerstman een beetje gelijk had,
Rudolf was nu eenmaal de zwakste van de stad.

De Kerstman liep naar Rudolf, heel traag
En stelde hem de volgende vraag:
"Rudolf, hoe zou jij het vinden,
als we jou eens voor mijn slee binden?"

"Ik heb iemand nodig in mijn rendieren groep,
kijk daar staan ze, op de stoep!
Het voorste plaatsje in de rij is leeg,
ik zou willen dat jij die plaats kreeg"

"Want als we op jouw gezicht een lach laten verschijnen,
dan zullen je tranen vanzelf verdwijnen.
Dan zal je neus gaan glimmen en gloeien,
en hoeven we niet meer in het donker te stoeien!"

En zo gebeurde het van de een op de andere dag,
dat Rudolf nu met de slee van de Kerstman mee mag!
En Alex, die had lekker vette pech,
want zijn pest doel was nu steeds met de Kerstman weg!

Nu had Alex niet meer zo'n grote mond,
en toen de hele groep rendieren om hem heen stond.
Werd hij best een beetje bang,
maar dat duurde niet zo lang.

Hij besloot dat hij niemand meer mocht plagen
en dat hij Rudolf om vergeving zou vragen.
Hij zou sorry zeggen voor wat hij had gedaan.
En Rudolf mocht hem dan best ook op zijn neus slaan.

Want dat hij verdiend,
Hij wilde nu gewoon een vriend.
Maar Rudolf wilde Alex niet slaan,
want dan zou hij in Alex zijn schoenen staan!

Hij wilde niemand slaan en niemand pesten
en ook geen nieuwe trucjes testen.
Rudolf was dan wel niet zo sterk als de rest.
maar aan pesten heeft hij de pest!

Dus Rudolf gaf Alex een hand,
En nu staan ze samen aan één kant.
In de stad wordt er niet meer gepest,
niet door Alex, en ook niet door de rest!

En zo hoort het te zijn,
want pesten is niet fijn!
Anderen pesten is gewoon stom,
en als je er aan mee doet, ben je hartstikke dom!


zondag 2 oktober 2011

Het Monster in de Kast

Heel, heel lang geleden
in een donkergrijs verleden
woonde er op de kamer van Ted
een heel echt monster, onder het bed.

Het monster was harig en blauw
en hij hield absoluut niet van kou!
Hij woonde daar al lang onder dat bed,
En had er meestal enorme pret!

Iedere avond als de lamp uitging,
En Ted's broek stil over de stoel hing,
dan ging het monster lopen pesten.
Hij wilde Ted graag uittesten!

Ted riep altijd: "ik ben voor niks en niemand bang!"
Maar dat riep hij dus niet zo lang,
Want toen het monster aan zijn tenen kriebelde,
Was het niet Ted, maar het monster dat giebelde!

Ted lag opgekruld, deken onder zijn neus, in bed van schrik
Zijn ogen van het huilen zo dik.
Gillen kon hij al niet meer,
Want zijn keel deed inmiddels al zeer.

Mama kwam al aangerend
zoveel lawaai van Ted was ze niet gewend.
Ook papa kwam de trap op gesprint,
hartstikke bezorgd om zijn lieve kind!

Mama had een prachtig plan:
we gaan stofzuigen, want daar houden monsters niet van!
Als er geen stof meer onder je bed ligt, om mee te spelen,
gaat hij zich vanzelf vervelen!


Dus nu stofzuigt Ted elke dag onder zijn bed voortaan,
en het Monster vond er inderdaad niks meer aan!
Hij is nu 's nachts niet meer tot last,
want hij woont nu in Ted's klerenkast!

En als het monster hem nu toch nog plaagt,
terwijl Ted er niet om heeft gevraagd,
dan zet hij snel een stoel voor de kast
en zit het monster lekker vast !

Zo kan Ted weer lekker slapen,
En zit op school niet meer te gapen.
En mama vindt het ook keigoed,
omdat Ted zijn kamer zelf stofzuigen moet!

De Geniale Paashaas

Er was eens een haasje lief en klein,
die niet zo goed wist wat hij later wilde zijn.
Wat wilde hij worden: politieman, voetballer of piloot?
Zoveel keuzes...zuchtend kroop hij bij papahaas op schoot.

Papa, papa, ik weet het allemaal niet meer!
En als ik denk dat ik het weet, dan bedenk ik me weer.
Ik heb geen idee wat ik later als ik groot ben wil doen,
ik wil weinig moeten werken, maar wel heel veel poen!

Papahaas, die het herkende, moest heel hard lachen toen,
en zei: lieve schat, weet je wat jij moet doen?
Word jij maar, net zoals deze oude baas,
de enige echte Paashaas!

Paashaas zijn is echt heel erg fijn,
want je hoeft maar één keer per jaar heel actief te zijn!
Je hebt het twee dagen per jaar dan razend druk.
Maar de rest van het jaar, heb je gewoon heel veel geluk!

Ja maar papa, zei het kleine haasje, wie moet dan al die eieren kleuren?
Geen zorgen zoon, als jij groot bent zal dat in een fabriek gebeuren!
Maak je geen zorgen zoon,
tegen die tijd is dat heel gewoon!

Het kleine haasje dacht even heel goed na
En hij wist het zeker: Hij werd Paashaas, net als pa!
Want papa was bijna altijd thuis, maar wel heel rijk!
En papa's hebben tenslotte (bijna) altijd gelijk!

Nu is het haasje groot en sterk
en vond het voor twee dagen toch best veel werk
Het hele jaar moest hij trainen, en lopen en rennen
Om op twee dagen in het jaar de hele wereld te verwennen.

Hij moest iets anders gaan bedenken
zodat hij na één zo'n dag even bij kon tanken.
"ik kan andere paashazen inhuren,
maar ik kan ook gewoon eieren per pest sturen".

En zo bedacht hij een prima plan,
en huurde een collegahaas in voor china en Japan.
En één voor Australië en Nieuw-Zeeland
die verstopten hun eieren op het strand!

Afrika bleef een probleem: daar wilde geen paashaas heen.
Want paashazen zijn nu eenmaal niet van steen,
en aangezien chocolade in de zon smelt,
heeft zich voor deze locatie nog niemand gemeld.

Maar verder gaat het het paashaasje heel goed af.
Paashaas zijn is echt geen straf!
Met al dat personeel erbij,
hoeft hij minder te werken en is iedereen blij!

De Dromedaris en de Politie!

Er was eens een dromedaris uit de dierentuin ontsnapt
Hij had bij de groentenboer twee appeltjes gegapt.
De politie was hierover erg boos
Zodat de dromedaris gauw het hazenpad koos!

Hij ging ervandoor en verstopte zich snel.
Achter de grote witte auto van tante Nel.
Tante Nel zag hem en sprak toen gauw:
Ga weg lelijke dief, de politie lust je rauw!



Hij liep door en door en kreeg toen weer dorst.
Hij slobberde wat water uit een regenton en heeft daarbij gemorst
Dat vond de eigenaar van de ton niet zo mooi,
en riep, als je niet op past, dan stop ik je in een kooi!

Dat vond  de dromedaris weer helemaal niks,
zo vrij rond lopen, dat was pas kicks!
Ondertussen nam hij een hap van zijn appel
en voelde zich meteen iets minder sappel.

De politie was nog steeds op zoek naar het enorme beest.
Ze waren zelfs al terug naar de dierentuin geweest.
Maar daar was onze dromedaris nog niet naartoe.
Hij wilde wandelen, zingen en springen en was nog niet moe!

De dromedaris liep luid zingend door en door
Maar hij werd nu wel een beetje moe hoor.
Hij was verdwaald en wist niet waar hij was,
tot hij een bordje met "dierentuin" las.

Hij miste zijn vriendjes: de olifant en de leeuw
En bovendien liep hij hier al een hele eeuw.
Hij volgde het bordje en kwam al snel
De politie tegen en raakte in de knel!

Gelukkig wist hij weer te ontsnappen
En kon hij zo de dierentuin instappen.
Hij staat nu weer vrolijk in zijn kooi,
Krijgt iedere dag eten en vers hooi.

Hij hoeft nooit meer naar buiten te stappen,
om bij de groentenboer appeltjes te gappen.
De politie heeft het zoeken opgegeven,
en de dromedaris heeft nu weer een rustig leven.....

Het Kikkertje en de Spin

Er was eens een kikkertje, klein lief en groen,
die woonde, het is werkelijk waar, in een oude versleten schoen.
Deze schoen stond aan het randje van de sloot,
en voor een kikkertje, was de schoen best groot.

Hij woonde daar samen met zijn vriendinnetje
Ja lach maar, want het was een heel lief klein spinnetje!
Het spinnetje was met haar acht pootjes razend vlug,
en kriebelde het kleine kikkertje lekker op zijn groene groene rug!

Spinnetje, lief spinnetje, wat doe je dan nou?
Ik krijg helemaal jeuk van dat gekriebel van jou!
Het spinnetje hield gauw op met kriebelen,
en begon zomaar opeens te giebelen.

Kikker, oh gekke kikker, wat moet ik dan doen?
Ik verveel me suf in die vieze oude schoen!
Het kikkertje keek even heel erg verbaasd,
maar zei, na even denken, toen heel erg gehaast:

Maar spinnetje, waar zou jij willen wonen dan?
Je weet dat ik niet zonder het water van de sloot kan.
Het spinnetje keek even om zich heen
maar wist het antwoord toen meteen!

Ik bouw voor ons daar in de boom een reuzenweb
zodat ik voor ons straks een heel mooi nieuw huisje heb!
De kikker vond het allemaal best een goed idee
en zwom nog eens een baantje of twee.

Het spinnetje begon te bouwen en te bouwen.
En de kikker begon zijn spulletjes alvast te sjouwen.
Toen het web af was, riep het spinnetje: Klaar!!!
Je kunt met je spullen komen hoor: kom maar!

De kikker pakte zijn tafel en zijn stoel
Zette die in het web en daar viel de boel!!!!
Pats! Boem! Alles op de grond en door elkaar,
Want die spulletjes waren voor het web natuurlijk veel te zwaar!

Het was duidelijk dat het kikkertje niet in het web kon komen
En dus woont het spinnetje nu alleen tussen de bomen!
Het kikkertje woont weer in zijn schoen
en nu kunnen ze als buurtjes weer leuke dingen doen!



Het Volijke Nijlpaard

Ergens in een heel mooi en erg ver land
Woonde een groot beest aan de moerasrand
Het was een heel dik en vrolijk nijlpaard
Met, het klinkt wat gek; een krulletje in zijn staart

Alle andere nijlpaarden hadden dit krulletje in hun staart niet
En dat deed ons vrolijke nijlpaard soms wel eens wat verdriet.
Want alle andere diertjes die woonden in het moeras 
Plaagden hem er altijd mee, dat hij anders dan de anderen was.

Op 15 mei was het zijn verjaardag
En zijn mama zei dat hij nu wat vriendjes uitnodigen mag.
Dus hij schreef samen met zijn mama aan iedereen een kaart
Aan de olifant, de koe, de leeuw,het varken en het paard.

De olifant schreef een kaartje terug en liet hem al heel gauw weten: 
dat hij niet kon komen want hij moest een wedstrijd skaten.
Ook ontving hij een kaartje van de zwart wit gevlekte koe,
"Helaas ik kan niet komen want ik ben toch zo ontzettend moe!”

De leeuw had weer een heel andere smoes,
“ik kan niet komen want ik heb ruzie met mijn poes!”
Het paard wilde niet komen en zei toen maar gauw:
“ik kom toch zeker niet naar de verjaardag van JOU!!!”

Jij bent anders en gek en raar en stom
Jouw staart is niet recht zoals het hoort, maar krom
Er zit een stomme krul in en dat heeft niemand bij het moeras.
Het nijlpaard wou dat hij niet jarig geworden was.

Het nijlpaard moest huilen dikke tranen met tuiten
en ondertussen moest hij ook zijn neus nog eens snuiten.
Maar toen ging de deurbel en wie stond daar voor de deur???
Het was het varkentje, met zijn mooie roze kleur.

Zeg nijlpaard waarom moet je toch zo huilen?
Je hoeft je toch niet de hele dag te verschuilen?
Trek je niks aan van wat ze zeggen over jouw staart,
Je moet niet huilen, dat zijn ze helemaal niet waard!

Laat ze maar kletsen, ze zijn zelf gewoon dom!
Denk je dat jij de enige bent met zo’n staart, zeg kom!!!
Kijk eens naar die van mij, mijn moeder, mijn vader,mijn zusje en mijn broer.
We hebben allemaal een krulletje, dat is gewoon stoer!!!

Het nijlpaard kon weer lachen en zingen 
En samen met het varken ging hij op het bed springen!
Ze dronken limonade en aten samen heel veel taart
En ze waren voortaan altijd trots op hun krulstaart!!!!