Pagina's

zaterdag 15 oktober 2011

Rudolf het rendier met de rode neus!

Alexander het beroemde rendier,
is een vreselijke klier.
Hij zit de andere rendieren heel vaak te pesten,
en soms slaat hij er zelfs wel eens een buiten westen!

Zijn lievelings pest doel is Rudolf, de stakker.
Hij is niet zo groot en sterk, gewoon, een beetje zwakker.
Daarom is het voor Alexander makkelijk zat,
wamt arme Rudolf, is het langzaamste van de hele stad.

En dus pest Alex hem keer op keer.
En is het een nieuwe dag, dan begint Alex gewoon wéér!
Rudolf werd er erg verdrietig van,
zo erg, dat hij er wel van huilen kan!

Al Rudolfs vriendjes lopen hard weg
als Alex aan komt lopen, nou zeg!
Ze zijn voor Alex net zo bang!
Voor je het weet jaagt Alexander hen zelf op stang!

En dus is het makkelijker voor hen om mee te pesten.
Zodat Alex allerlei nieuwe trucjes op Rudolf uit kan testen.
Ze pesten mee en doen tegen Rudolf heel erg stom,
Maar mee-pesten, is eigenlijk gewoon dom!

Op een dag was de woede van Alex weer groot.
Hij sloeg op Rudolfs neus en deze werd rood!
Rudolf moest huilen en vond het niet fijn,
waarom moest hij altijd het pispaaltje zijn?

De Kerstman kwam ook weer eens langs dit jaar.
En hij zag Alex en Rudolf vechten met elkaar.
Hij zag dat Alex Rudolf heel erg hard sloeg
en met harde stem riep hij: "En nu is het genoeg!"

"Wat denkl je dat je aan het doen bent, Alexander?
Waarom zoek je niet een sterkere tegenstander?
Waarom heb je het altijd op Rudolf gemunt?
Waarschijnlijk omdat je verder niemand aan kunt?"

Alex zijn ogen werden van verbazing groot
en vervolgens kleurden zijn wangen van schaamte rood.
Hij wist dat de Kerstman een beetje gelijk had,
Rudolf was nu eenmaal de zwakste van de stad.

De Kerstman liep naar Rudolf, heel traag
En stelde hem de volgende vraag:
"Rudolf, hoe zou jij het vinden,
als we jou eens voor mijn slee binden?"

"Ik heb iemand nodig in mijn rendieren groep,
kijk daar staan ze, op de stoep!
Het voorste plaatsje in de rij is leeg,
ik zou willen dat jij die plaats kreeg"

"Want als we op jouw gezicht een lach laten verschijnen,
dan zullen je tranen vanzelf verdwijnen.
Dan zal je neus gaan glimmen en gloeien,
en hoeven we niet meer in het donker te stoeien!"

En zo gebeurde het van de een op de andere dag,
dat Rudolf nu met de slee van de Kerstman mee mag!
En Alex, die had lekker vette pech,
want zijn pest doel was nu steeds met de Kerstman weg!

Nu had Alex niet meer zo'n grote mond,
en toen de hele groep rendieren om hem heen stond.
Werd hij best een beetje bang,
maar dat duurde niet zo lang.

Hij besloot dat hij niemand meer mocht plagen
en dat hij Rudolf om vergeving zou vragen.
Hij zou sorry zeggen voor wat hij had gedaan.
En Rudolf mocht hem dan best ook op zijn neus slaan.

Want dat hij verdiend,
Hij wilde nu gewoon een vriend.
Maar Rudolf wilde Alex niet slaan,
want dan zou hij in Alex zijn schoenen staan!

Hij wilde niemand slaan en niemand pesten
en ook geen nieuwe trucjes testen.
Rudolf was dan wel niet zo sterk als de rest.
maar aan pesten heeft hij de pest!

Dus Rudolf gaf Alex een hand,
En nu staan ze samen aan één kant.
In de stad wordt er niet meer gepest,
niet door Alex, en ook niet door de rest!

En zo hoort het te zijn,
want pesten is niet fijn!
Anderen pesten is gewoon stom,
en als je er aan mee doet, ben je hartstikke dom!


zondag 2 oktober 2011

Het Monster in de Kast

Heel, heel lang geleden
in een donkergrijs verleden
woonde er op de kamer van Ted
een heel echt monster, onder het bed.

Het monster was harig en blauw
en hij hield absoluut niet van kou!
Hij woonde daar al lang onder dat bed,
En had er meestal enorme pret!

Iedere avond als de lamp uitging,
En Ted's broek stil over de stoel hing,
dan ging het monster lopen pesten.
Hij wilde Ted graag uittesten!

Ted riep altijd: "ik ben voor niks en niemand bang!"
Maar dat riep hij dus niet zo lang,
Want toen het monster aan zijn tenen kriebelde,
Was het niet Ted, maar het monster dat giebelde!

Ted lag opgekruld, deken onder zijn neus, in bed van schrik
Zijn ogen van het huilen zo dik.
Gillen kon hij al niet meer,
Want zijn keel deed inmiddels al zeer.

Mama kwam al aangerend
zoveel lawaai van Ted was ze niet gewend.
Ook papa kwam de trap op gesprint,
hartstikke bezorgd om zijn lieve kind!

Mama had een prachtig plan:
we gaan stofzuigen, want daar houden monsters niet van!
Als er geen stof meer onder je bed ligt, om mee te spelen,
gaat hij zich vanzelf vervelen!


Dus nu stofzuigt Ted elke dag onder zijn bed voortaan,
en het Monster vond er inderdaad niks meer aan!
Hij is nu 's nachts niet meer tot last,
want hij woont nu in Ted's klerenkast!

En als het monster hem nu toch nog plaagt,
terwijl Ted er niet om heeft gevraagd,
dan zet hij snel een stoel voor de kast
en zit het monster lekker vast !

Zo kan Ted weer lekker slapen,
En zit op school niet meer te gapen.
En mama vindt het ook keigoed,
omdat Ted zijn kamer zelf stofzuigen moet!

De Geniale Paashaas

Er was eens een haasje lief en klein,
die niet zo goed wist wat hij later wilde zijn.
Wat wilde hij worden: politieman, voetballer of piloot?
Zoveel keuzes...zuchtend kroop hij bij papahaas op schoot.

Papa, papa, ik weet het allemaal niet meer!
En als ik denk dat ik het weet, dan bedenk ik me weer.
Ik heb geen idee wat ik later als ik groot ben wil doen,
ik wil weinig moeten werken, maar wel heel veel poen!

Papahaas, die het herkende, moest heel hard lachen toen,
en zei: lieve schat, weet je wat jij moet doen?
Word jij maar, net zoals deze oude baas,
de enige echte Paashaas!

Paashaas zijn is echt heel erg fijn,
want je hoeft maar één keer per jaar heel actief te zijn!
Je hebt het twee dagen per jaar dan razend druk.
Maar de rest van het jaar, heb je gewoon heel veel geluk!

Ja maar papa, zei het kleine haasje, wie moet dan al die eieren kleuren?
Geen zorgen zoon, als jij groot bent zal dat in een fabriek gebeuren!
Maak je geen zorgen zoon,
tegen die tijd is dat heel gewoon!

Het kleine haasje dacht even heel goed na
En hij wist het zeker: Hij werd Paashaas, net als pa!
Want papa was bijna altijd thuis, maar wel heel rijk!
En papa's hebben tenslotte (bijna) altijd gelijk!

Nu is het haasje groot en sterk
en vond het voor twee dagen toch best veel werk
Het hele jaar moest hij trainen, en lopen en rennen
Om op twee dagen in het jaar de hele wereld te verwennen.

Hij moest iets anders gaan bedenken
zodat hij na één zo'n dag even bij kon tanken.
"ik kan andere paashazen inhuren,
maar ik kan ook gewoon eieren per pest sturen".

En zo bedacht hij een prima plan,
en huurde een collegahaas in voor china en Japan.
En één voor Australië en Nieuw-Zeeland
die verstopten hun eieren op het strand!

Afrika bleef een probleem: daar wilde geen paashaas heen.
Want paashazen zijn nu eenmaal niet van steen,
en aangezien chocolade in de zon smelt,
heeft zich voor deze locatie nog niemand gemeld.

Maar verder gaat het het paashaasje heel goed af.
Paashaas zijn is echt geen straf!
Met al dat personeel erbij,
hoeft hij minder te werken en is iedereen blij!

De Dromedaris en de Politie!

Er was eens een dromedaris uit de dierentuin ontsnapt
Hij had bij de groentenboer twee appeltjes gegapt.
De politie was hierover erg boos
Zodat de dromedaris gauw het hazenpad koos!

Hij ging ervandoor en verstopte zich snel.
Achter de grote witte auto van tante Nel.
Tante Nel zag hem en sprak toen gauw:
Ga weg lelijke dief, de politie lust je rauw!



Hij liep door en door en kreeg toen weer dorst.
Hij slobberde wat water uit een regenton en heeft daarbij gemorst
Dat vond de eigenaar van de ton niet zo mooi,
en riep, als je niet op past, dan stop ik je in een kooi!

Dat vond  de dromedaris weer helemaal niks,
zo vrij rond lopen, dat was pas kicks!
Ondertussen nam hij een hap van zijn appel
en voelde zich meteen iets minder sappel.

De politie was nog steeds op zoek naar het enorme beest.
Ze waren zelfs al terug naar de dierentuin geweest.
Maar daar was onze dromedaris nog niet naartoe.
Hij wilde wandelen, zingen en springen en was nog niet moe!

De dromedaris liep luid zingend door en door
Maar hij werd nu wel een beetje moe hoor.
Hij was verdwaald en wist niet waar hij was,
tot hij een bordje met "dierentuin" las.

Hij miste zijn vriendjes: de olifant en de leeuw
En bovendien liep hij hier al een hele eeuw.
Hij volgde het bordje en kwam al snel
De politie tegen en raakte in de knel!

Gelukkig wist hij weer te ontsnappen
En kon hij zo de dierentuin instappen.
Hij staat nu weer vrolijk in zijn kooi,
Krijgt iedere dag eten en vers hooi.

Hij hoeft nooit meer naar buiten te stappen,
om bij de groentenboer appeltjes te gappen.
De politie heeft het zoeken opgegeven,
en de dromedaris heeft nu weer een rustig leven.....

Het Kikkertje en de Spin

Er was eens een kikkertje, klein lief en groen,
die woonde, het is werkelijk waar, in een oude versleten schoen.
Deze schoen stond aan het randje van de sloot,
en voor een kikkertje, was de schoen best groot.

Hij woonde daar samen met zijn vriendinnetje
Ja lach maar, want het was een heel lief klein spinnetje!
Het spinnetje was met haar acht pootjes razend vlug,
en kriebelde het kleine kikkertje lekker op zijn groene groene rug!

Spinnetje, lief spinnetje, wat doe je dan nou?
Ik krijg helemaal jeuk van dat gekriebel van jou!
Het spinnetje hield gauw op met kriebelen,
en begon zomaar opeens te giebelen.

Kikker, oh gekke kikker, wat moet ik dan doen?
Ik verveel me suf in die vieze oude schoen!
Het kikkertje keek even heel erg verbaasd,
maar zei, na even denken, toen heel erg gehaast:

Maar spinnetje, waar zou jij willen wonen dan?
Je weet dat ik niet zonder het water van de sloot kan.
Het spinnetje keek even om zich heen
maar wist het antwoord toen meteen!

Ik bouw voor ons daar in de boom een reuzenweb
zodat ik voor ons straks een heel mooi nieuw huisje heb!
De kikker vond het allemaal best een goed idee
en zwom nog eens een baantje of twee.

Het spinnetje begon te bouwen en te bouwen.
En de kikker begon zijn spulletjes alvast te sjouwen.
Toen het web af was, riep het spinnetje: Klaar!!!
Je kunt met je spullen komen hoor: kom maar!

De kikker pakte zijn tafel en zijn stoel
Zette die in het web en daar viel de boel!!!!
Pats! Boem! Alles op de grond en door elkaar,
Want die spulletjes waren voor het web natuurlijk veel te zwaar!

Het was duidelijk dat het kikkertje niet in het web kon komen
En dus woont het spinnetje nu alleen tussen de bomen!
Het kikkertje woont weer in zijn schoen
en nu kunnen ze als buurtjes weer leuke dingen doen!



Het Volijke Nijlpaard

Ergens in een heel mooi en erg ver land
Woonde een groot beest aan de moerasrand
Het was een heel dik en vrolijk nijlpaard
Met, het klinkt wat gek; een krulletje in zijn staart

Alle andere nijlpaarden hadden dit krulletje in hun staart niet
En dat deed ons vrolijke nijlpaard soms wel eens wat verdriet.
Want alle andere diertjes die woonden in het moeras 
Plaagden hem er altijd mee, dat hij anders dan de anderen was.

Op 15 mei was het zijn verjaardag
En zijn mama zei dat hij nu wat vriendjes uitnodigen mag.
Dus hij schreef samen met zijn mama aan iedereen een kaart
Aan de olifant, de koe, de leeuw,het varken en het paard.

De olifant schreef een kaartje terug en liet hem al heel gauw weten: 
dat hij niet kon komen want hij moest een wedstrijd skaten.
Ook ontving hij een kaartje van de zwart wit gevlekte koe,
"Helaas ik kan niet komen want ik ben toch zo ontzettend moe!”

De leeuw had weer een heel andere smoes,
“ik kan niet komen want ik heb ruzie met mijn poes!”
Het paard wilde niet komen en zei toen maar gauw:
“ik kom toch zeker niet naar de verjaardag van JOU!!!”

Jij bent anders en gek en raar en stom
Jouw staart is niet recht zoals het hoort, maar krom
Er zit een stomme krul in en dat heeft niemand bij het moeras.
Het nijlpaard wou dat hij niet jarig geworden was.

Het nijlpaard moest huilen dikke tranen met tuiten
en ondertussen moest hij ook zijn neus nog eens snuiten.
Maar toen ging de deurbel en wie stond daar voor de deur???
Het was het varkentje, met zijn mooie roze kleur.

Zeg nijlpaard waarom moet je toch zo huilen?
Je hoeft je toch niet de hele dag te verschuilen?
Trek je niks aan van wat ze zeggen over jouw staart,
Je moet niet huilen, dat zijn ze helemaal niet waard!

Laat ze maar kletsen, ze zijn zelf gewoon dom!
Denk je dat jij de enige bent met zo’n staart, zeg kom!!!
Kijk eens naar die van mij, mijn moeder, mijn vader,mijn zusje en mijn broer.
We hebben allemaal een krulletje, dat is gewoon stoer!!!

Het nijlpaard kon weer lachen en zingen 
En samen met het varken ging hij op het bed springen!
Ze dronken limonade en aten samen heel veel taart
En ze waren voortaan altijd trots op hun krulstaart!!!!