Pagina's

woensdag 1 augustus 2012

Beer is ziek !

Zomaar midden in de nacht,
Totaal onverwacht,
Voelde Beer zich niet zo lekker,
Dat vond hij maar niks, en baalde als een stekker.

Hij moest heel erg hoesten en zijn keel deed pijn,
En ook als hij moest slikken, dan voelde dat niet fijn.
Hij maakte zich zorgen en voelde zich naar,
Want ook zijn buik en hoofd deden raar.

Zijn buik deed zeer en voelde helemaal niet meer zo plat,
En dat terwijl hij nauwelijks eten op had!
En dan zijn hoofd, wat was daar nou toch mee aan de hand?
Het voelde aan als een zak vol met zand!

Soms had hij het ineens heel erg heet,
En dan kon hij bijna zwemmen in zijn eigen zweet!
Maar zomaar ineens lag hij dan weer te rillen,
En had hij hele koude armen, benen en billen!

Mamabeer werd wakker en kwam naar zijn bed,
Ze had er speciaal haar bril voor opgezet.
Maar ook zonder bril had Mamabeer het kunnen weten,
Want Beer lag niet voor niks zo te zweten!

Ze kwam terug en stopte een stokje in Beers mond
En toen ze er na een tijdje op keek zei ze: dat is niet gezond!
Je hebt koorts, mijn lieve kleine Beer,
En volgens mij doet je keel ook heel erg zeer?

Beer knikte en Mamabeer liep even weg,
Maar niet voor lang hoor, wat denk je wel zeg!
Ze kwam terug met een pleister, en een glas warme melk met honing
En Beer voelde zich net een Koning!

Hij kreeg nooit drinken in zijn bed,
Dus dit was eigenlijk dolle pret!
Maar daarvoor voelde hij zich net niet goed genoeg,
Misschien ging het wel beter: morgenvroeg.

Mamabeer stopte hem goed onder de wol,
En gaf hem een kus op zijn warme bol.
Beer viel in slaap, zoals Mamabeer hem had gezegd,
En de volgende ochtend, voelde hij zich minder slecht!




(25 juli 2012)

dinsdag 24 juli 2012

Het kleine witte hondje en zijn bot


Er was eens een kleine witte hond
Die zijn baasjes maar heel gemeen vond.
Elke dag zat hij maar te mokken,
Want ze gaven hem vieze droge brokken!

Dat vond hij niks, en ook al niet eerlijk.
De etensblikjes van de buurhond, die roken pas heerlijk!
En niet alleen kreeg dat beest lekkerder blikjesvoer,
Hij kreeg ook elke week een bot, zo schepte hij op, was dat nou niet stoer?

Het kleine witte hondje kon het niet langer meer verdragen.
Hij was zó jaloers..... En dat bleef maar aan hem knagen.
Maar toen, op een ochtend kreeg hij een briljant idee.
En hij ging snel op pad, helemaal tevree.

Hij wandelde en slenterde door de drukke stad
En snuffelde af en toe eens aan een struik of een blad.
En als hij de straat oversteken moest, keek hij eerst goed om zich heen,
Want onder een auto komen, dat wilde hij niet, oh neen!

Plotseling was hij daar waar hij wilde zijn:
Een heel groot dierenwinkel magazijn.
Zo'n zaak is echt om een feestje te vieren,
Het is zoiets als een snoepwinkel maar dan voor dieren!

Hij nam een karretje en liep door de schuifdeuren
En meteen werd hij omringd door de lekkerste geuren.
Hij volgde zijn neus tot in gangpad vijf
En daar sprongen zijn ogen van blijdschap bijna uit zijn lijf!

Even wist hij niet wat hij moest kiezen,
Maar dit was niet het moment om te kniezen.
Tenslotte koos hij het grootste bot van het gangpad uit,
En liep tevreden, met zijn gevulde karretje, naar de kassa met zijn buit.

Hij rekende af en ging vliegensvlug,
Als een hazewind naar zijn baasjes terug.
Voor het huis van de buurhond bleef hij expres even staan,
En om te pesten belde hij ook nog even aan!

De buurhond deed open en zag de enorm grote buit
En barstte toen heel hard in snikken uit.
Nu waren de rollen eens omgekeerd,
En de buurhond had zijn lesje wel geleerd.

Nooit schepte hij meer op over zijn eten of een bot,
Want inmiddels schaamde hij zich rot.
Hoe had hij ooit zo flauw tegen het witte hondje kunnen doen?
Plagen is niet leuk, want als ze je terugpakken voel je je een oen!

Dus de buurhond bood het witte hondje zijn excuses aan,
En zo waren alle vervelende dingen weer van de baan!




donderdag 28 juni 2012

Een zonnige dag in de wei!


Ergens in de zon, midden in een wei,
Lagen drie konijntjes op een rij.
De eerste was bruin, de tweede gevlekt en de derde zwart.
Ze waren allemaal uniek en allemaal apart.

Ze lagen even van de zon te genieten,
Want het kon elk moment weer gaan gieten.
En terwijl ze daar rustig lagen te luieren,
kwam er een vierde konijntje aankuieren.

Hij vroeg: is er toevallig nog een plekje voor mij?
“Nee”, riepen de drie in koor: “jij mag er niet bij!”
“Jij lijkt niet op een echt konijn met je hang oren,
Denk maar niet dat je bij ons mag horen!”

Het konijntje ging een beetje verderop liggen en voelde zich naar,
Waarom deden die andere konijntjes nou toch zo raar?
Was hij echt zo vreemd en zo anders als de rest?
Hij werd wel vaker met zijn hang oren gepest!



Freddy, de gele mangoest had het gehoord
En riep: “Hé, suffe konijnen , jullie zijn gestoord!”
“Die hang oor, dat is ook  gewoon maar een konijn,
jullie zijn jaloers omdat jullie oren niet zo mooi zijn!



Ook Jacob de wijze uil keek op de konijnen neer,
En sprak: “doen jullie het nu alweer?”
“Jullie werken je weer flink in de nesten,
De afspraak, nee de regel was: jullie zouden niemand meer pesten!”

“Dus vooruit hup hup, schuif eens een beetje op,
Anders geef ik je behoorlijk op je harige kop!”
De konijntjes zuchtten en schoven wat dichter bij elkaar.
Hang oor kon erbij en zo lagen ze nu dus met zijn vieren daar!



Het Nijlpaard dat verderop in het water lag,
Zag de konijntjes schuiven en wist niet wat hij zag!
Hij moest dan ook vreselijk hard lachen, brullen en gieren,
want het zag er toch ook wel grappig uit zo met zijn vieren!




Het werd weer rustig in de zonnige wei,
Want de konijntjes wisten: pesten dat is er niet meer bij!
En zo ging de zon onder en eindigde de dag,
En alle dieren hadden pret, door Nijlpaards aanstekelijke lach.